Verdrietig (‘Ik weet niet waarom’). In tranen vanwege kip op brood. Plots geschreeuw uit onverwachte hoek. Een slaperig maar zéér geërgerd: ‘Láát!’ als antwoord op voorzichtig gefluister: ‘Wanneer moet jij er eigenlijk uit?’
Het schooljaar loopt ten einde. Bijt de een je kop er niet af, dan zal de ander je wel een knauw geven. De Molenaartjes zijn ofwel regelmatig in alle staten, ofwel op elk gewenst en ongewenst moment thuis (of juist niet). Ook niet handig voor productiviteit van de molenaarsvrouw. En op de valreep zijn er ook nog allerlei extra dingen om rekening mee te houden. Optreden hier. Voorspeelavond daar. Extra les, of juist géén les. Feestje. Nog een feestje. Nóg een feestje. Oh, wat heb jij eigenlijk nodig voor kamp!??
Berg
En werk. Ja, dat gaat ook gewoon door. Eigenlijk sta ik al, nou, een paar wéken denk ik, in de ‘het-is-toch-al-vakantie-of-niet’-modus. Ik zal het nodig hebben dan, spreek ik mezelf bemoedigend toe. Maar feit is wel dat het nog helemáál geen vakantie is, en behalve werk ligt er ook nog een berg administratie. Facturen, uren, btw, jeeminee…
“Hebben we wel genoeg zakdoeken?”
Daar bovenop dus alle eindejaarsemoties. De één sluit de basisschool af en gaat drie keer op kamp (vééls te spannend), de ander moet volgend jaar zijn beste vriendjes missen (twee weken van slag). Er spelen zich bovendien in de iets minder nabije omgeving verschillende persoonlijke drama’s af die tóch zo hun invloed op de Molenaartjes hebben. Je staat tussen draaikolkjes links en wervelwinden rechts. En dan maar proberen te laveren. Héén. Wéér. Héén. Wéér.
Wieken op hol
Nee, het helpt niet dat de wieken bij de molenaarsvrouw op hol slaan in tijden van stress. ’s Nachts wakker worden; help! Het lijkt wel of m’n kop eraf gebeten wordt. Trouwens, hebben we wel genoeg zakdoeken? Kijkend naar de 12-jarige springen nú al spontaan de tranen in m’n ogen. En dan is de afsluiting nog niet eens geweest. Goed dat de molenaarsdochter mee gaat; naast zo’n nuchtere puber laat je het wel uit je hoofd om sentimenteel te doen, ‘maham, doe niet zo stom!’ Al zegt ze het waarschijnlijk beleefdheidshalve niet hardop, maar kijkt ze een beetje gegeneerd de andere kant op.
Wentelen in weemoed
Maar zal ik eens wat opbiechten? Stiekem geniet ik er van. Hoe vaak kun je je nou even wentelen in weemoed, terwijl verder alles, maar dan ook echt álles meezit? Gewoon droef-genieten van die prachtige momenten van overgang, met vertrouwen dat het goed komt, en met de wetenschap dat je zo ongelooflijk veel geluk hebt?
Heerlijk. Nog even doorbijten!