“Mam, waar is m´n fietssleutel!?” vraagt de Molenaarsdochter. Ik weet het niet, ze houdt ‘m altijd zelf bij. Ze rent weg om te zoeken. Op hetzelfde ogenblik klopt Oudste Molenaarszoon op z’n zakken, uitroepend: “Ik kan m’n fietssleutel niet vinden!”
We staan bij de muziekschool. Het is bijna vijf uur – Oudste Zoon had een repetitie met zijn beginnersorkestje. Tijd voor een Drama. En een Drama zullen we krijgen ook.
Proloog
Ik neem twee kinderen mee naar de bieb, die in hetzelfde gebouw huist als de muziekschool. Ik ren naar boven en ik help Oudste Molenaartje met het uitpakken van z’n cello. Dan naar beneden om boeken uit te zoeken. Weer naar boven (vier trappen, maar het duurt een eeuw met de lift) om cello, stok, bladmuziek – de hele boel mee te helpen inpakken, terwijl ik de andere kinderen met me meesleur; het is het eind van de middag en ze zijn inmiddels behoorlijk moe.
Eerste Akte
Jongste Molenaartje kan z’n knuffel niet vinden. “Ik heb ‘m aan jou gegeven!” zegt hij beschuldigend tegen mij. Hij wijst aan waar hij precies stond toen hij Knuffel in mijn handen duwde. Ik weet er niks meer van, maar weet inmiddels dat dát niet per se iets wil zeggen. Zuchtend loop ik terug naar het lokaal waar de muziekinstrumenten werden uitgepakt. Ik til alle vioolkistjes, jassen, en andere dingen op. Geen Knuffel.
Terug naar de bibliotheek dan maar. Ik zet de kinderen op een stoel met de mededeling dat ze dáár op me moeten wachten, en hoop er het beste maar van. Ik heb veel ervaring met zoeken… het moet me toch lukken! Waar stond ik, waar ging ik heen? En waar stond, zat, liep Jongste – ingeval hij heel misschien toch ongelijk had, en hij Knuffel zelf heeft vastgehouden…? Niets. Terug naar boven. Nee – daar hád ik toch al gezocht! De juf van orkestje weet het ook niet – nee dat kon natuurlijk ook niet…
Jongste, terug beneden, begint te huilen. “Nee echt, ik had ‘m niet, jij had ‘m”, en ik ga nog eens naar de bieb.
JA!! “Daar ben je dan! Wat zít je daar op die kussens!” hoor ik mezelf als een idioot roepen. Jongste is ook heel blij.
Tweede Akte
Maar nu zijn er dus twee fietssleutels weg. Dochter is verdwenen met onbekende bestemming voor ik ook maar íets heb kunnen zeggen. Bang dat zij ons straks niet meer kan vinden, draag ik Oudste Molenaarszoon op om zelf de sleutel te gaan zoeken, “dan blijf ik even hier met je broertje”.
Dochter is zo terug: “Hebbes!” Ja, ze kwam haar broer tegen, maar ze heeft hem niet geholpen met zoeken, is hij zijn sleutel dan óók kwijt?
Derde Akte
Even later hoor ik hem op de trap – hij jammert gewoon van ellende. “Dan gaan we samen zoeken.” Ik krijg hem niet gerustgesteld, maar we gaan toch nóg maar een keer (vier trappen – inmiddels voelt het alsof ik vanmiddag al een halve marathon liep) naar boven. Weer til ik alle jassen op. Alle vioolkistjes. Ik kijk er zelfs ín. Er ligt wel een sleutel, maar da’s de verkeerde. We kijken onder de tafel, bij de opnamesets die in het lokaal staan, rond en tussen het drumstel. Nog een keer onder de jassen en de kisten.
Ik geef het op.
Epiloog
We lopen weg, en mijn oog valt op de prullenbak. Ik til het plastic zakje dat erin zit op. Waarom eigenlijk, die sleutels zijn kwijt. Ik laat het terugvallen.
“Klonk!”