Wat je oren toch voor trucjes met je uithalen als je de alt zingt in het koor. Je kunt je nooit herinneren hoe de bovenstem klinkt.
Tenminste, ik niet. Dus als Mozarts Requiem wordt uitgezonden, stem ik van harte in – maar alleen met die middenstem. Of als ik aan een Schubertlied (voor koor) denk, of aan iets schitterends van Poulenc of Britten, dan zing ik luidkeels het hele stuk mee zonder het geringste idee van de melodie.
Nou ja. Je zou nog kunnen opmerken dat het iets positiefs is. Je zult nu tenminste elke keer dat je luistert naar de muziek in plaats van die te zingen, nog verrast worden door wat je hoort. Maar dat is niet waar ik het eerste aan denk, niet aan verrassing. Ik voel me onthand. Ik voel me een waardeloos musicus. ‘Ken ik dat stuk niet eens!’ (Ik moet hier even iets opmerken. Hoewel ik ultra-slecht ben in het onthouden van titels en namen van componisten – en dat is des te erger omdat ik toch musicoloog ben – kan ik willekeurig welke melodie zingen. Een liedje, concert, symfonie met een min of meer sterke melodische lijn: geef me er één, en ik zing mee).
Het interessante is nu, dat ik dat gevoel niet heb als ik bas speel (hoe gering mijn prestaties op dat instrument ook nog zijn). Integendeel. Ik kan de melodie heel goed horen. Wat de ervaring van het musiceren veel completer maakt. Je kunt het totale stuk ondergáán, terwijl je er tezelfdertijd deel van uitmaakt. Of misschien is het wel zo, dat de indruk van het ondergáán des te sterker is vanwege het feit dat je hoort wat jij zelf én de leading parts doen.
Maar vind ik het één daarmee dan ook leuker dan het ander? Neeneenee! Het is geen kwestie van kiezen. Beide zijn dierbare en noodzakelijke manieren om je uit te drukken. Hm. Al zou ik bij nader inzien misschien toch liever sopraan zijn geweest.