Het vraagt wel wat van je hoor: niet ‘niet’ zeggen. Of nee: “het woord ‘niet’ vermijden” moet het dan zijn. Want ‘niet’ schijnt niet te beklijven. Ik bedoel: ‘niet’ begrijp je eigenlijk niet. Oh verdraaid. Eh… ja: “‘Niet’ zeggen, heeft het tegengestelde effect!” Daar! Ik heb gezegd!
Hoe dat dan zit? Nou. Stel je zegt tegen je kind: ‘zit es niet zo te wiebelen’. Wat haalt dat kind daar dan voor boodschap uit? De boodschap ‘zit’, en de boodschap ‘wiebelen’. Vergelijk maar met de opdracht: ‘Denk niet aan een witte olifant!’ Waaraan denk je dan juist wel? … Precies.
Helder dus. Maar allerminst gemakkelijk.
‘Niet slaan!’ ‘Niet met je eten knoeien!’ Een heleboel van dit soort advies kun je eenvoudig ombuigen: ‘Stop met…!’
Niet gek! |
Lastiger zijn deze: ‘Je mag nu niet op de computer!’ ‘Nee, snoep mag je nu niet.’ Hmmm. Concreet maken. OK ik weet het. ‘Om 4 uur mogen jullie op de computer, en als ik straks thee ga drinken mag je snoep.’
‘Ah!!! Waarom niet nou meteen!?’ (Hee, zij zeggen wel niet!).
Toch werkt het. We lossen er misschien niet alles… herstel: We zijn toch een aantal conflicten vóór met deze aanpak. ‘Niet op je telefoon tijdens het eten’ wordt ‘Je telefoon weg tijdens het eten’. ‘Niet op de bank springen’: ‘Springen doe je op de grond, op de bank moet je zitten’. (‘Ja maar we krijgen toch een nieuwe!’). ‘Niet zo schreeuwen!’ is geworden: ‘Rustig praten!’
He, lekker, ik kan gewoon precies zeggen wat ik wél zou willen en het komt (soms) ook nog goed. Ik krijg er een veel positiever gevoel door. Voortaan pas ik het ook op mezelf toe. Niet gek!