Thuis hadden we een winkel – of, beter: thuis hadden mijn ouders een winkel, wat iets heel anders lijkt, maar kinderen van ondernemers herkennen misschien wel dat zijzelf die winkel ongevraagd mééhebben – maar laat ik niet al te veel afdwalen: thuis hadden we een winkel dus, en in die winkel was het de bedoeling dat er klanten binnenkwamen, en hoe herkende je nou dat de klanten weg waren? Aan mijn moeder die zong.
Ze neuriede zomaar wat, zong liedjes van de radio, en putte uit haar eigen ‘muzikale erfgoed’ van herinneringen. Zo was er een vertellend liedje dat ze nog helemaal uit het hoofd kende, met een kind dat zong over de speeltuin waar het hele gezin heen ging (‘Af en toe gaan pa en moe, met ons náár de speeltuin toe, dat is voor ons, kinderen, het fijnste dat bestaat’; ik ken de tekst óók nog van buiten).
Mijnheer S heeft heel andere herinneringen: lange autoritten op weg naar vakantie en de liedjes van ‘Hamelen’ op cassette. Hij kan ze nog steeds drómen van vóór tot achter en terug, en als hij ze zingt, krijgt zijn gezicht de dromerige gelukzalige blik van de jongen die zingt.
En nu zijn wij samen bezig met het bouwen van een muzikale canon waar onze kinderen over dertig, veertig jaar met weemoed of afgrijzen, wie weet, aan terugdenken. Niet Hét viOolconCert van Beethoven. Niet gewoon de radio: vergeet het allemaal maar; met drie kletsmajoors (van prater tot brulboei zogezegd) aan tafel of in de auto horen we er immers niks van en raken we er alleen maar van uit ons humeur.
Nee.
Maar toch ook muziek. Goei liekes. Jazeker: Hamelen komt geregeld terug dank zij Mijnheer S en een vriendin die de liedjes op cd had. Reizen op een reus, Hemeltje hemeltje (wat een breed bed), en nog een heel stel andere; de achterbank (aangevuld, dus, met de passagier rechts van de bestuurster) zingt foutloos mee. De liedjes van Mijn Lijfboek van Bette Westera (inderdaad, díe) met echt héél grappige visies op (en teksten over) sproeten, je hoofd, buikgriep, duimen, je lippen, dromen en de bouwstenen van je lijf. Diederik van Essel en Sander Hop maakten de melodieën bij Westera’s geweldige vondsten. Kinderen voor Kinderen (maar niet teveel, want daar wordt moeders héél druk van). En lang geleden, wel twee of drie jaar, toen die achterbank nog veel jonger was: de liedjes uit Klim maar op ’t paard, van Lin de Laat.
Inmiddels leveren niet alleen wij, de ouders, input. De spruiten zélf komen met liedjes aan. Vooral Jongste Kind kan zo tijdens de maaltijd ineens in gezang uitbarsten. Hij tovert vooral dán liedjes uit zijn hoge hoed die hij ergens gehoord heeft: op school, op tv bij het Junior Eurovisie Songfestival, of via de smartphone van de oppas. Oudste Kind, met meer zangervaring, leert haar broertjes de songs van Koorkamp of kinderkoor.
Wat passeert er dan zo de revue? Nou, eerlijk waar, een héél bonte variëteit aan liedkunst.
De 10 hits van dit moment in willekeurige volgorde:
- Ik neem je mee van Gers Pardoel: inbreng van Zoonslief;
- Ik ben verliefd (Mijn hart gaat boem boem boem), van ’t Vlaamse Junior Eurovisie Songfestival 2012: Jongste Zoon;
- De Wortelpolonaise: ook Jongste; dit liedje leerden de kleuters bij het thema ‘Rikki’ (naar het boek van Guido van Genechten);
- Vreemde geluiden, van Liesbeth van den Berg-Hermsen, bij het thema ‘Griezelen’ van koorkamp Toontje Hoger 2012, waar Dochter aan deelnam;
- Abacadabra, van Adriaan van Toor (juist, van ‘Bassie én’), idem van Toontje Hoger;
- Spring maar achterop bij mij, ook van Pardoel – en ja, ik weet het, die tekst man, afgrijselijk!!! (Dit liedje draaien ze ijskoud op school, in de kleuterklas!!!). Zoons;
- Spoken bestaan niet…, dat is er weer één van koorkamp (“Toch, dochterlief?” want we zitten aan de eettafel met z´n allen liedjes te inventariseren: “Ja”, zegt ze een beetje sjagrijnig, “maar dat zing ík niet, dat zijn alleen die bróértjes”);
- Ik wil de sterren zien, van het Vlaamse Junior Eurovisie Songfestival 2011 – en dit is het soort liedjes dat Jongste Kind het allerliefst zingt, compleet met coole outfit en luchtgitaar, en dan wijst-ie op tv ook nog het meisje van zijn dromen aan met lang blond haar… Ik hou m’n hart vast voor de toekomst;
- Droomboom (In onze achtertuin daar staat een hele hoge boom), van André Rooymans, Leo Aussems en Arie Keyzer: geleerd op school van de muziekleraar;
- Krokodillenliedjes: In de Haagse stadsbus, De krokodil (ligt in het water) van Nico Smit, het krokodillenliedje uit Sesamstraat (Onder mijn bed), Krokodil van Hinke Wever en Bart Noorman;
- Sowieso Sesamstraatliedjes hoewel zelfs Jongste (5) alláng niet meer kijkt: favoriet is M’n achterkant, en zéker ook het liedje van de hondepoep: Nu drijft er in de heméééél een wolk van hondepoep;
- De griezelige tovenaar, van Bies van Ede en Cees West – die bracht Dochter ook mee van koorkamp;
- Op een onbewoond eiland (uit mijn jeugd, maar ook tegenwoordig op school nog een hit);
- Het Koepaard uit Dallas van Chrystal Cochius: dit had Dochter geleerd op kinderkoor denk ik;
- Giraf van André Rooymans, idem – hier zit een heel leuke uithaal in op het moment dat de héééle lange nek van het beest beschreven wordt.
Ik weet het, dit zijn er geen 10 maar 15, en ik heb nog gesmokkeld ook. Ze zingen héél véél bij ons thuis.
Komen jouw kinderen nog thuis met liedjes van school? En welke? Laat het me weten!