Natuurlijk ben ik het grootste deel van de tijd nog Jonger geweest, dus gek is het niet dat ik nooit aan mezelf heb gedacht als Van Middelbare Leeftijd. Maar nu schijn ik die dan toch te hebben bereikt. Een tijdje geleden werd ik pijnlijk geconfronteerd met mijn nieuwe staat van zijn, door de fysiotherapeut toen hij het kleinigheidje waar hij me vanaf probeerde te helpen, benoemde als “typisch voor vrouwen van Middelbare Leeftijd”. Ik slikte maar eens.
Maar misschien had ik het kunnen weten als ik wat alerter was geweest. Want ik hou er nog steeds van om te lezen van papier. (Nog) geen e-book voor mij. Hoe speel je toch klaar op zo’n ding, om dóór te bladeren als je vooruit wilt lezen? (Want ik lees nooit gewoon van de ene omslag naar de andere; ik ben altijd kleine stukjes aan het previewen). Of terugbladeren om details op te zoeken als je de draad kwijt raakt? Ik heb echt het gevoel nodig van het vasthouden van een werk. Ik wil voelen waar ik die informatie ook weer gelezen denk te hebben, als ik die nodig heb op pagina 136. Natuurlijk gebruik ik óók Google Books, maar bladeren in een boek op scherm (of door pdf’s trouwens), ik weet niet – het voelt gewoon véél te tweedimensionaal.
Dus ik hou van papier. Boeken, tijdschriften, folders, kranten.
O ja! De krant! Ik hou van de geur. Van het ritselende papier. Van het scannen van een bladzijde tot je oog blijft haken aan een interessant nieuwtje – je hoeft ze tenslotte niet allemaal te lezen, wel? Veel fijner dan de digitale krant, waar alleen maar koppen je nooit genoeg informatie geven om je belangstelling te wekken.
Soms, als ik vroeg wakker ben, lig ik gewoon te wáchten tot het moment waarop de brievenbus rammelt, waarna ik gelukkig nog een paar minuten lang verder slaap. ’t Is een soort van dagelijks cadeautje.
Vroeger hadden we een krantenjongen – of beter gezegd: krantenpersoon, ’t kan wel een meisje zijn geweest – die ons dagblad op de fiets bezorgde. Ik herinner het me nog goed; vaak maakte hij of zij me onwillekeurig wakker om precies 6.40u, als de fiets kraakte, het regenpak suizde, de klep van de bus dichtsloeg. Zou het trouwens echt onwillekeurig geweest zijn…?
We krijgen onze krant (Trouw, wel een mooie naam voor de brenger van het dagelijkse nieuws) gelukkig meestal nog wel, hoewel er soms per ongeluk een andere op de mat ligt, meestal de Volkskrant of NRC-Next. (Ik hoef vast niet te zeggen hoe sjacherijnig ik kan zijn als-ie helemaal niet komt). Maar het gaat anders dan voorheen. (Eens te meer omdat je ‘m niet eens meer nabezorgd kunt krijgen tegenwoordig).
In de eerste plaats kunnen we nooit meer precies zeggen hoe laat-ie arriveert. Ik kon ‘m altijd aan het ontbijt lezen (zoals het hoort, toch? voor een ochtendblad?). Maar dezer dagen kan-ie om 6 uur bezorgd worden, of om 9 uur, of elk tijdstip daartussenin (of zelfs níet daartussenin). In elk geval is mijn krant nog méér een cadeau vanwege het verrassingsmoment waarop-ie komt.
In de tweede plaats, als de bezorger tenminste vroeg is, word ik nu gewaarschuwd door het zeldzame geluid van een rijdende auto in onze rustige straat. Die zal stoppen, waarna een portier piept, de klep van de brievenbus dichtslaat, het portier wordt dichtgeslagen, en de auto doorrijdt tot het volgende bezorgadres. Ik geloof dat er drie huishoudens in onze straat een krant lezen.
Maar nog steeds maakt de krant m’n dag goed.
Dus Hiep hiep HOERA! Voor kranten. En voor de Mensen van Middelbare Leeftijd.