Hè!? Ik schrik op van geluid op de trap. Manlief van huis staan de alarmbellen gevoeliger afgesteld dan anders. ‘M. ben jij dat?’ roep ik zacht. Geen antwoord. Maar inmiddels heb ik gehoord dat hij het is.
‘M., is alles goed?’ M’n oren vertellen me dat hij de badkamer binnengaat. Dan klinkt er gesnik. Zoonlief heeft een nachtmerrie, begrijp ik, en hij slaapwandelt. Drukke dag gehad: school, zwemles, drakenfeestje. Geen wonder.
‘M., wat is er?’ Als hij nog steeds niks terugzegt, probeer ik: ‘Kom maar even bij mama!’ Daar is hij. Betraand gezicht. In het halfdonker van het nachtlampje schuifelt hij naar me toe. ‘Had je een nare droom?’ vraag ik hem. Hij knikt en kruipt in bed tegen me aan. Duim in de mond. We zwijgen. Ik ruik zijn haar, en voel zijn warme lijfje.
‘Gaat het weer?’ informeer ik na een poosje. Slaperig komt er een bevestiging. Maar hij blijft liggen. ‘Ga je weer naar je eigen bed?’ vraag ik nu zacht maar wat dringender. Hoe kostbaar de momenten soms ook zijn met een slapend kind, ik wil zelf ook wel weer onder zeil eigenlijk. ‘Ja,’ zegt hij. Hij draait zich op zijn buik, duim weer in de mond, en slaapt.
Voorzichtig schudt ik hem wakker. ‘Hee, je ligt nog in mijn bed!’ Hij kijkt op, lacht een beetje, en laat zich onder het dekbed uit glijden. ‘Dag schatje, welterusten!’ ‘Truste…’ Ik wacht tot hij boven is. Dan knip ik het licht weer uit.