Ik maak muziek. Hij ook. Nou ja, hij zet zijn stereo gewoon aan. Heel hard. Soms kom ik aanfietsen en hoor ik op de hoek het geluid al over straat schallen.
Zijn buurvrouw wordt knettergek. Je staat toch op hetzelfde balkon. Zoveel lawaai. Ze diende een klacht in. Hij kreeg waarschuwingen. Hij zou uitgezet worden. De politie kwam eraan te pas. Maar té weinig mensen durven haar te steunen. ‘Overlast, och nee’, zeggen we. ‘Er is altijd wel wat geluid.’
Zo zijn er mensen die om mysterieuze redenen op de leidingen van de verwarming tikken. ‘Tonk. Tonk. Tonk.’ Ik ben bang dat ze het om mij doen. Misschien veroorzaak ik zelf wel overlast, met mijn muziek. Hou op met die herrie, zeggen ze zo zonder woorden tegen mij. Mensen houden niet van muziek als ze er niet om gevraagd hebben. Ik baal. Dat halve uurtje van mij… Maar berg mijn spullen op.