Ik werk niet full-time, en het werk dat ik part-time verricht betaalt beroerd. Ik kan mijzelf en mijn kinderen op deze manier dus niet onderhouden als mijn man bij-me-weg of dood gaat. Dat is erg. Ik bedoel: dat vind ik zélf erg. Maar Elma Drayer, columniste van Trouw (misschien wel de beste krant van Nederland) en minister Jet Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) vinden het ook erg.
Fijn dat zij met mij meeleven? Nou nee. Elma Drayer vindt mij een verwend prinsesje. Minister Jet Bussemaker (Onderwijs, Cultuur en Wetenschap) stelt dat ik teer op de zak van mijn man.
Prinsesje |
Om 9 uur slapen de inmiddels moegetrainde, sufgeleerde en schoongeboende kinderen. Het puin is geruimd beneden en de financieel afhankelijke vrouwen en mannen ploffen naast hun meerverdienende e(e)ga op de bank, om zich rond bedtijd te herinneren dat de was nog uit de droger moet.
“Je moet het namelijk heel gewoon vinden dat voor vrouwen tegenover rechten geen plichten mogen staan. Je dient het als een verworvenheid te beschouwen dat zij peperdure, door u en mij ruimhartig gefinancierde opleidingen kunnen volgen teneinde zich te wijden aan hun 1,7 kind en het draaien van de witte was. Je moet het toejuichen dat ze uitsluitend buitenshuis willen werken in minibaantjes die ‘leuk’ zijn. Je moet begripvol knikken als zij vervolgens eindeloos mekkeren over ‘de dubbele belasting’.”
Mevrouw Drayer moet de was maar eens komen doen hier thuis, in de weken dat iedereen gym én zwemles heeft, er ’s nachts eentje ‘nat’ is, én er iemand zijn bed onder spuugt of er wormpjes heersen onder de huisgenoten (‘alle beddegoed van alle gezinsleden elke dag wassen tot zolang de besmetting duurt!’ Nou ja, dát doe ik natuurlijk niet, maar meer gewassen wordt er wel – en dan zwijg ik nog over het opnieuw opdekken van al die bedden. Vier).
Je zou daarnaast bijna gaan denken dat de overheid en mevrouw Drayer onderwijs alléén belangrijk vinden om er economisch profijt uit te halen. Ze vergeten dat het in alle gevallen goed voor hun kinderen is als ouders onderwijs genoten hebben (alleen al vanwege hun taal- en algemene ontwikkeling) – en dus goed voor de maatschappij.